Gedrag van de bruine kiekendief Circus aeruginosus
door Henk Castelijns
Bruine Kiekendieven zijn middelgrote roofvogels, mannetjes wegen 500-550 gram en
vrouwtjes 700-800 gram. Wat betreft vleugelspanwijdte en dus ook draagkracht van de
vleugels is er tussen man en vrouw weinig verschil. De klauwen van vrouwen zijn 10-20 %
groter dan van mannen. Gemeten vanaf de nagel van de middelste voorteen tot aan de
nagel van de achterteen bedraagt de klauwlengte bij mannen 70-74 mm en bij vrouwen
80-84 mm. Door het hogere gewicht en de grotere klauw zijn vrouwen in staat grotere
prooien te pakken dan mannen. Dat verschil uit zich in de plaatsen waar naar voedsel
wordt gezocht. Vrouwen zoeken vooral voedsel in moerassen waar watervogels zoals
eenden, ralachtigen en steltlopers verblijven, terwijl mannen een voorkeur hebben voor
drogere gebieden met zangvogels en zoogdieren. Het verschil in prooi en dus ook de
habitatkeuze vergroot de overlevingskans zowel voor de soort als het individu.
Bruine Kiekendieven hebben naar verhouding een lange staart. Die maakt het mogelijk
tijdens het vliegen plots snelheid te verminderen of van richting te veranderen. Ze
hebben bovendien lange poten waarmee ze een prooi tussen de vegetatie kunnen
grijpen.
De vleugelspanwijdte bedraagt 115-135 cm. Het gewicht in ogenschouw nemend, hebben
Bruine Kieken een groot vleugel-oppervlak. Daardoor kost vliegen weinig energie. Dat is
maar goed ook, want ze hebben soms enkele tientallen pogingen nodig om een prooi te
bemachtigen.
Tijdens de jacht zie je Bruine kiekendieven voortdurend de kop draaien om prooien te
lokaliseren. Ze doen dat zowel op het gehoor als op het zicht. Van voren bezien heeft
de kop van een Bruine Kiek wat uilachtigs. Evenals uilen hebben ze een plat gezicht
met daarachter een voor dagroofvogels grote gehooropening. Door dat platte gezicht
wordt het geluid goed opgevangen. Dagroofvogels hebben altijd goede ogen, maar een
goed ontwikkelt gehoor is karakteristiek voor kiekendieven. Gebruiken uilen het gehoor
om 's nachts te kunnen jagen, kiekendieven hebben het gehoor nodig om prooien die zich
tussen de vegetatie ophouden te kunnen lokaliseren.
Bruine Kieken zoeken naar voedsel in open gebieden met dekking. Dekking hebben ze nodig
om een prooi te kunnen verrassen. Als dekking gebruiken ze manshoge vegetatie, vooral
de hoogteverschillen daarin, sloten, schorgeulen, en dijken. Als je er op let, valt het
op dat Bruine Kieken kale gebieden zoals slikken en akkers, maar ook graslanden met een
korte egale grasmat mijden of er ongeïnteresseerd overheen vliegen. Zelfs als er veel
potentiële prooi voorhanden is. Dat komt omdat een prooi de kiek daar tijdig in de
smiezen heeft en er vandoor gaat. Bruine Kieken zijn niet in staat vliegende prooien te
grijpen.
Bruine Kieken moeten het vooral hebben van niet te vlugge prooien. Tijdens het
broedseizoen worden vooral jonge dieren gepakt. In Tabel 1 wordt een overzicht van het
voedsel tijdens het broedseizoen gegeven. Dat het vooral om jong spul gaat blijkt uit
een paar voorbeelden. Bij de Fazant ging het bij 48 prooien waarvan de leeftijd werd
genoteerd 44 keer om een pul en vier keer om een volgroeid beest, bij de meerkoet ging
het 29 keer om een pul en twee keer om een volgroeid beest en bij het Konijn was de
gemiddelde achtervoetlengte 62 mm (s=13 n=39). Konijnen zijn dan zo'n 30 dagen oud en
wegen zo'n 200-250 gram.
Tabel 1: voedsel van Bruine Kiekendieven tijdens het broedseizoen in Zeeuws-Vlaanderen
in de periode 1995-2004. Bron: Castelijns 2005 in Jaarverslag Werkgroep Roofvogels
Zeeland 2004.
|
| Braakbal % | Plukrest % |
|
Watervogels | 1 | 3 |
Fazant/Patrijs (33:1) | 3 | 19 |
Meerkoet/Waterhoen (3:1) | 2 | 15 |
Steltlopers/meeuwen | 0 | 2 |
Duiven | 1 | 10 |
Vogels | 14 | 2 |
Zangvogels | 1 | 12 |
Konijn/Haas (4:1) | 43 | 31 |
Kleine zoogdieren | 36 | 5 |
Gewone Pad | 0 | 2 |
| | |
Totaal aantal prooien | 151 | 321 |
|
In de winter worden veel dode, bijna dode en gewonde watervogels gegeten. Daarvan kan je
er alleen genoeg te pakken krijgen in gebieden met een hoog voedselaanbod. Het Verdronken
Land van Saeftinghe waar pakweg 100.000 watervogels overwinteren is zo'n gebied. Een
vijftiental jaren geleden werden er in de winter braakballen op de slaapplaats verzameld.
Daaruit bleek dat meer dan de helft van de prooien uit watervogels bestond (Tabel 2).
Tabel 2: voedsel van Bruine Kiekendieven in de winters 1990/91 en 1991/92 in het
Verdronken Land van Saeftinghe. Bron: Clarke et al. 1992 in Ibis 135: 424-431
|
| % |
|
Watervogels | 51 |
Hoenderachtigen | 2 |
Waterhoen | 9 |
Steltlopers | 3 |
Duiven | 7 |
Zangvogels | 3 |
Vogels onbekend | 5 |
Konijn/Haas | 7 |
Kleine Zoogdieren | 11 |
Vis | 1 |
| |
Totaal aantal prooien | 243 |
|
Smient, Wintertaling en Wild Eend maakten een groot deel van de prooien uit en er zaten
zelfs ganzen tussen. Uit de lijst valt niet af te leiden hoe de conditie van de prooien
was toen die werden bemachtigd. Het gewicht van de prooien zoals Grauwe Gans, Kolgans,
Wilde Eend en Smient zegt daarentegen al genoeg. Bruine Kieken zijn niet bij machte
gezonde exemplaren te grijpen. Maar dat ook bewijzen valt nog niet mee. De laatste tijd
is daar in Saeftinghe aandacht voor. In korte tijd leverde dat een aantal voor zich
sprekende voorbeelden op (zie onder), waaruit blijkt dat ze onder andere aan de kost
komen door het eten van aas en het stelen van prooi van andere roofvogels en
soortgenoten.
Saeftinghe 21 oktober 2005
Er komt een Smelleken met een pas gevangen Spreeuw aanzetten. Het vliegt
over de zeedijk naar de polder achterna gezeten door een jonge Bruine Kiek. Het Smelleken
vliegt tussen een bomenrij door om de Bruine Kiek kwijt te spelen. Ineens verschijnt
vanuit de bomen een Torenvalk die de prooi van het Smelleken steelt en dicht bij een
boomstam op gaat zitten eten. De Bruine kiek doet nog een paar pogingen, maar heeft al
snel door dat die bomen de kans wel erg klein maken om de prooi te bemachtigen en geeft
het op.
Saeftinghe 8 oktober 2005 noteerde Walter Van Kerkhoven.
Na een half uurtje was dezelfde Slechtvalk weer terug en weer ging ze
achter de Kluten aan. Groot was mijn verbazing toen een Bruine Kiekendief zich kwam
mengen in de jacht. Soms was het onduidelijk wie nu achter wat aan het jagen was, maar
wat een spektakel! Uiteindelijk had de Slechtvalk dan toch een Kluut te pakken, waarop
de Bruine Kiekendief de Slechtvalk aanviel. Deze laatste liet haar prooi vallen waar de
Kiekendief dan weer dankbaar gebruik van maakte. Het eigenaardige was dat de Kiekendief
na een korte rustpauze met de prooi wegvloog en deze enkele meters verder in het riet
liet vallen zonder er nog naar om te kijken.
Saeftinghe 22 oktober 2005
Op het slik voor Paal zit een volw vr Slechtvalk die een van de 8.000 ter
plaatse aanwezige Smienten te pakken heeft. Een Bruine Kiek probeert die afhandig te
maken. Er komt nog een Bruine Kiek, maar zelfs met zijn tweeën lukt het niet. De
Slechtvalk schermt de prooi af met zijn vleugels. Na een kartier vertrekt ze met een
volle buik. De Kieken komen weer af. Ze landen niet bij de Smient maar gaan onderling
bakkeleien en vliegen uiteindelijk weg. De Smient ligt nog op het slik, ze hadden
hem/haar zo kunnen pakken. Na enig tijd zit er een tweede jaars man Slechtvalk op de
Smient die door het opkomend tij inmiddels al in het water ligt. De Slechtvalk sleept de
Smient enkele honderden meters over de oever terwijl ze steeds goeddeels in het water
blijft. Een Bruine Kiek in een polletje Spartina ziet het aan. Uiteindelijk lukt het ook
deze valk wat van de Smient te eten zonder natte voeten te krijgen. Ik verlies de Smient
uit het oog. Na een tiental minuten zie ik circa 300 meter verderop aan de rand van de
begroeiïng weer een paar Bruine Kieken bakkeleien. Eentje zag ik opkomen van de schorrand
om de andere te verjagen. Als dat is gelukt gaat hij/zij weer zitten en zie ik dat er een
Smient uit het water op de kant getrokken wordt. Ik neem aan dat het dezelfde is die met
het getij enkele honderden meters is meegespoeld.
Saefinghe 21 november 2005
's Morgens als we voor een laagwatertelling het schor in gaan zien we op
enkele honderden meters van de dijk een dode Grauwe Gans liggen. Hoewel er al wat van de
borst gegeten is blijkt uit een inspectie dat het beest een natuurlijke dood is
gestorven. Als we na afloop van de telling hetzelfde punt weer passeren zien we vier
Bruine Kieken boven de gans met elkaar bakkeleien. We staan er naar te kijken en zien dat
een vijfde met een volle krop van de gans opvliegt. Het is maar even wachten tot de
volgende op de gans landt.
Saeftinghe 20 september 2003.
Ik sta op de dijk en zie een groep van enkele honderden Wintertalingen
verschrikt opvliegen. Het is vaak een teken dat er een roofvogel vliegt. Ik zoek de
omgeving af en zie een volwassen man Bruine Kiekendief op een nog levende Wintertaling
zitten. Hij begint er vrijwel meteen van te eten. Na enkele minuten beweegt de taling
niet meer en is kennelijk dood. Er arriveert een eerstejaars Bruine Kiek die op circa 25
meter van het mannetje op de grond gaat zitten. Hij/zij vliegt naar de volwassen man die
de prooi zonder protest aan de jonge soortgenoot laat. Er wordt meteen begonnen met eten.
Wat later arriveert een andere eerstejaars Bruine Kiek die de ander probeert te verjagen
verjagen, maar omdat het niet lukt op circa 35 meter gaat zitten. Na nog wat pogingen
lukt het uiteindelijk wel en neemt deze de nog steeds op dezelfde plaats liggende prooi
over. Er wordt nog een paar keer stuivertje gewisseld en de prooi wordt wat versleept.
Een derde eerstejaars Bruine Kiek arriveert. Hij/zij inspecteert eerst de plaats waar
de taling is geslagen en constateert dat je van alleen veren niet vet wordt en loopt met
gespreide vleugels naar de van de wintertaling etende Bruine Kiek en verjaagt deze en
begint meteen te eten. Ook daarna wisselt de prooi nog een paar keer van eigenaar.
- - Home
- Contact - -
|