header

Gedrag van de schorzijdebij Colletes halophilus

door Chiel Jacobusse


De schorzijdebij (Colletes halophilus) is een wilde bij, of, zoals ook wel gezegd wordt een solitaire bij. Solitair betekent in dit geval dat de soort niet zo'n hoog georganiseerd bestaan heeft als de welbekende honingbij, maar bepaald niet dat de schorzijdebij een eenzelvig, afgezonderd bestaan zou lijden. Integendeel, op de nestplaatsen liggen de nestholletjes vaak met vele duizenden bij elkaar en het aantal nesten per vierkante meter kan oplopen tot zo'n 560.

Colletes halophilus op zeeaster
Schorzijdebij (Colletes halophilus) op zeeaster
foto © Chiel Jacobusse

Zo'n nest bestaat uit een ondergrondse gang met verschillende vertakkingen. Aan het einde van iedere zijtak wordt een nestcel aangelegd. Dat is een kamertje met een zijde-achtig omhulsel, wat gevuld wordt met een mengsel van nectar en stuifmeel. Bovenin de cel wordt een eitje vastgemaakt aan het deksel en uit dat eitje komt een larve die er iets minder dan een jaar over doet om zich tot volwassen bij te ontwikkelen. De bijen komen uit de grond tevoorschijn (uitsluipen) rond half augustus als hun belangrijkste voedselplant, de zeeaster, begint te bloeien. De mannetjes verschijnen een week eerder dan de vrouwtjes, zodat ze geslachtsrijp zijn als de vrouwtjes hun ondergrondse geboorteverblijf verlaten. Aan het begin van de vliegtijd zwermen de mannetjes massaal (vele honderden dieren per vierkante meter) boven de nestplaatsen. Op het moment dat er een vrouwtje uitsluipt storten de mannetjes zich massaal op haar om te paren. Het is de vraag of dit soort "groepsverkrachtingen" effectief zijn; in ieder geval is vastgesteld dat zich ook paringen voltrekken volgens een meer geordend patroon.

kluwen Colletes halophilus
Kluwen schorzijdebijen
foto © Chiel Jacobusse

De bevruchte vrouwtjes beginnen direct met het graven van een nestgang om daarin cellen aan te leggen. In een nest liggen ongeveer 4 a 5 nestcellen. Die worden in tijd van enkele dagen tot weken gevuld. Schorzijdebijen worden -net als vrijwel alle andere wilde bijen- belaagd door parasitaire koekoeksbijen. In Nederland is de zeer zeldzame schorviltbij (Epeolus tarsalis ssp rozenburgensis) de koekoek van de schorzijdebij. In Engeland en Frankrijk treedt de gewone koekoeksbij als broedparasiet van de schorzijdebij op. Een andere parasiet is het vliegje Miltogramma punctatissima, dat overigens ook als parasiet in nesten van andere hymenopteren kan optreden. De schorzijdebij heeft een zeer bijzondere manier om parasieten om de tuin te leiden. In de nestgang worden speciale, makkelijk toegankelijke nestcellen aangelegd waarin wel wat proviand wordt verzameld, maar waarin geen eitje gelegd wordt. Dergelijke "decoy-cells" worden ook niet afgesloten. Miltogramma's die in zo'n cel zonder larve geboren worden kunnen zich bij gebrek aan eiwit niet tot volwassen vlieg ontwikkelen. Ze ontwikkelen zich helemaal niet of er ontstaat een monstruositeit die niet tot vliegen in staat is. Zo roeit de schorzijdebij haar eigen parasiet uit!

De vliegtijd van de schorzijdebij duurt ongeveer 7 weken. Daarna gaan de imago's (volwassen dieren) dood en de soort blijft in stand door de overwinterende larven. De schorzijdebij wordt beschouwd als een zeer recente soort die zowel gedragsbiologen als evolutiebiologen in hoge mate interesseert. In het buitenland, maar sinds kort ook in Nederland vindt er veel onderzoek plaats aan deze soort en zijn naaste verwanten.

Over de auteur

Chiel Jacobusse (1955) is sinds 1978 werkzaam bij stichting Het Zeeuwse Landschap. In de eerste jaren deed hij vooral veldwerk: inventarisatie van broedvogels en vegetatie in natuurgebieden. Sindsdien zijn daar beheersplanning, voorlichting en externe betrekkingen bij gekomen. Vanaf 2005 is hij hoofd ecologie en kwaliteitszorg.

Sinds 1985 is hij redacteur van het tijdschrift van Het Zeeuwse Landschap, en sinds 1987 schrijft hij regelmatig voor de Provinciale Zeeuwse Courant als medewerker natuur. In 1990 kreeg hij voor zijn activiteiten in de veldbiologie, natuurbescherming en natuurbeschermings educatie de Heijmans en Thijsse prijs uitgereikt.


Onderzoek

Verspreiding en ecologie van de schorzijdebij
Sinds 2004 loopt een onderzoek naar de schorzijdebij en zijn verspreiding in Noordwest Europa. Dit is in samenwerking met Michael Kuhlman van de universiteit in Münster (Duitsland) en Stuart Robberts van de universiteit in Reading (Engeland). In het kader van dit onderzoek werd in 2004 in het bezoekerscentrum bij het Verdronken land van Saeftinghe een internationaal symposium over de schorzijdebij georganiseerd.
Het onderzoek heeft geresulteerd in de hypothese dat veranderingen in het landschap in de afgelopen eeuwen geleid hebben tot een andere bloemspecialisatie en daarmee het ontstaan van de schorzijdebij. De verandering in bloemspecialisatie is samengegaan met een ander biotoop, een andere vliegtijd en een andere geur, waardoor de oorspronkelijke parasiet van de schorzijdebij hem niet meer weet te traceren. Komende winter staat DNA onderzoek aan de universiteit van Belfast gepland, om deze hypothese te toetsen.


Weblinks

stichting Het Zeeuwse Landschap


Publicaties

Jacobusse, Ch in: Hemminga, MA, redactie (2004). Deltalandschap. Hoofdstuk 6, de natuur van de Delta in nationaal en internationaal perspectief. Stichting Het Zeeuwse Landschap, Heinkenszand.

Jacobusse, Chiel en Decleer, Misjel (2003). Het verdronken land van Saeftinghe. Uitgeverij Davidsfonds NV, Leuven. NL: De Koperen Tuin.

Jacobusse, Ch en Hemminga, MA, redactie (2001). Zeldzaam zeeuws. Stichting Het Zeeuwse Landschap, Heinkenszand.



- - Home - Contact - -