Gedrag van de adder Vipera berus
door Pedro Janssen Werkgroep Adderonderzoek Nederland (WAN)
De adder is een kleine relatief zwaar gebouwde gifslang met een verticale pupil, een
korte, stompe staart en een duidelijk van de romp te onderscheiden kop. Volwassen
mannetjes zijn gemiddeld ongeveer 55 cm, met een maximum van 70 cm. Volwassen vrouwtjes
zijn gemiddeld ongeveer 60 cm lang. Maximaal worden ze 80 cm. Het gewicht varieert en
is afhankelijk van de leeftijd, de conditie en het seizoen. Vrouwtjes zijn zwaarder
gebouwd dan mannetjes. Verder is het gewicht bij vrouwtjes erg afhankelijk van de
tweejarige voortplantingscyclus. Nadat de jongen zijn geboren in het najaar zijn de
vrouwtjes het daaropvolgende voorjaar zeer sterk vermagerd.
De kleur van het lichaam is zeer variabel en voor een deel afhankelijk van het geslacht.
Mannetjes zijn meestal grijs tot beigeachtig van kleur. Bij vrouwtjes is de kleur
minder intens en beige tot (rood)bruin. Bij beide geslachten is op de rug een
duidelijke donkere lijn of zigzagstreep aanwezig. Op de flanken een rij donkere
vlekken. De rugstreep en vlekken zijn bij mannetjes donkerder en contrastrijker
dan bij vrouwtjes.
|
Adder (Vipera berus) vrouwtje foto © Pedro Janssen |
Van de inheemse slangen komen de mannetjes van de adder als eerste uit de
winterverblijven. Meestal is dit begin maart, maar soms ook al eind februari. Eén tot
drie weken later kruipen de vrouwtjes en de subadulte adders uit de grond. Het ontwaken
van de adders uit de winterslaap is afhankelijk van de bodem- en luchttemperatuur en de
expositie van het winterverblijf in het terrein. Waarschijnlijk spelen ook hormonale
invloeden een rol. De eerste weken besteden de mannetjes veel tijd aan het zonnen.
Dit zorgt ervoor dat de spermacellen rijpen. Half april vervellen de mannetjes en vanaf
dat moment gaan ze actief op zoek naar vrouwtjes en begint de paartijd. Mannetjes
vinden vrouwtjes door geursporen te volgen.
Wanneer mannetjes elkaar tegenkomen kunnen de zogenoemde adderdansen plaatsvinden.
Tijdens dit schijngevecht strijden twee mannetjes met elkaar om uit te maken wie er met
een in de buurt liggend vrouwtje kan paren. Beide mannetjes richten hun bovenlichaam
zoveel mogelijk op, strengelen zich om elkaar heen en proberen de ander naar de grond
te drukken. Hierbij proberen ze de kop hoger te houden dan de tegenstander. Grotere
adders kunnen zich meestal hoger oprichten en zijn ook sterker. Daarom winnen deze
meestal het "gevecht". Het mannetje benadert het vrouwtje al tongelend, waarbij beiden
met de staart trillen. Daarna beweegt hij al schokkend langs het vrouwtje. Na enkele
minuten probeert hij met één van zijn beide hemipenissen de copulatie tot stand te
brengen. Het vrouwtje bepaalt hoe lang de paring gaat duren en kan daarbij het mannetje
zelfs achter zich aan sleuren. Een paring duurt ongeveer twee uur. Vrouwelijke adders
paren meestal meerdere keren met meerdere mannetjes. Hierbij vindt er een intense sperma
rivaliteit plaats in het vrouwelijke geslachtsorgaan, waardoor een hoger aantal eicellen
wordt bevrucht door genetisch superieure mannetjes.
|
Adder (Vipera berus) mannetje foto © Pedro Janssen |
Addermannetjes zijn geslachtsrijp in hun vierde levensjaar, bij een lengte van circa 40
centimeter. Vrouwtjes in hun vijfde of zesde levensjaar, bij een lengte van ongeveer
45 centimeter. De adder is eierlevendbarend. De vrouwtjes hebben in Nederland, evenals
in het grootste deel van Europa, een tweejarige voortplantingscyclus. Drachtige
vrouwtjes zoeken meestal vaste zonplaatsen op, om daar de embryo's te laten ontwikkelen.
Deze zonplaatsen worden vaak meerdere jaren achtereen gebruikt. Vanaf augustus trekken
de drachtige vrouwtjes richting de winterverblijven. De jonge adders worden vervolgens
in de buurt van deze winterverblijven geboren. Het aantal jongen is afhankelijk van de
grootte van het vrouwtje en bedraagt 4 tot 15. Juveniele adders zijn tussen de 14 en
18 cm lang bij de geboorte, en wegen drie tot vier gram. De jongen vervellen vrijwel
direct na de geboorte.
Kleine zoogdieren zijn het belangrijkste voedsel van volwassen adders. Het menu wordt
bepaald door het lokale aanbod. Het merendeel betreft muizen, maar in vochtige
leefgebieden staan ook kikkers op het menu. Hagedissen worden ook wel eens gegeten.
Adders doden hun prooi door middel van een gifbeet. Ze liggen vaak onder de vegetatie te
wachten tot een prooi passeert. Wanneer deze binnen bereik komt, dan slaat de adder in
een fractie van een seconde uit met het voorste deel van het lichaam. Wanneer de adder
de bek open maakt, worden de giftanden automatisch rechtop gericht en dringen diep in
de prooi binnen, waarbij het gif door de tand heen wordt gedrukt. Na de beet wordt de
prooi losgelaten en wacht de slang totdat deze bezwijkt. Na volgen van het geurspoor,
besnuffelt de adder zijn prooi om de kop te vinden, waarmee hij begint en verslindt deze
dan in zijn geheel. Soms wordt er actief gejaagd, waarbij de prooi achtervolgd wordt.
- - Home
- Contact - -
|