header

Wat zegt het gedrag van agaporniden over hun sekse?

De mannetjes en vrouwtjes van de meest gehouden agapornis soorten - roseicollis, personatus en fischeri - zijn niet aan de hand van uiterlijke kenmerken van elkaar te onderscheiden. Het geslacht van een agapornis kan alleen op basis van broedresultaten, endoscopie of dna onderzoek betrouwbaar vastgesteld worden. Veel agapornis bezitters zijn echter van mening, dat ook het gedrag informatie kan geven over het geslacht van agaporniden.

Door middel van een onderzoek met behulp van de agapornis liefhebbers die ethologie.nl bezoeken, is geprobeerd om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Wat zegt het gedrag van agaporniden over hun sekse?



In de voorbereidingsfase van het onderzoek (eind 2005) is door Wessel van der Veen een tabel samengesteld die een overzicht geeft van kenmerken die in de literatuur genoemd worden als indicatie van het geslacht van agaporniden. Veel van deze kenmerken zijn op het gedrag gebaseerd. De agapornis bezitters die deelnamen aan het onderzoek, is door middel van een online vragenlijst gevraagd naar aanwezigheid van een aantal van deze gedragingen bij hun agapornissen.

Resultaten

Algemeen
In totaal zijn 73 formulieren ingevuld door 44 verschillende mensen. Van de 73 zijn er drie afgevallen, twee omdat ze voor meerdere vogels tegelijk ingevuld waren, en één wegens dubbel insturen. Voor de analyse zijn dus gegevens van 70 vogels beschikbaar. Overigens zijn alle vragenlijsten online ingevuld, er is geen gebruik gemaakt van e-mail of post.

Sekse
Op basis van broedresultaten en/of onderzoek is het geslacht van 30 agaporniden (43%) bekend. Er zijn 19 poppen (27%), 11 mannen(16%), en 40 onzekeren (57%). Het grotere aantal poppen is verklaarbaar: ook wanneer poppen niet als broedkoppel gehouden worden, leggen ze eieren, waardoor ze hun geslacht verraden. Bij de onzekeren zijn dus hoogst waarschijnlijk meer mannen.

Leeftijd en soort
De leeftijd van de 70 agaporniden varieert van 10 weken tot 13 jaar - 28% is één jaar of jonger, 52% is twee jaar of jonger, 73% is drie jaar of jonger, en slechts 15% is ouder dan 5 jaar. Leeftijd hangt significant samen met één van de gedragingen: masturbatie is bij oudere vogels vaker waargenomen. De verdeling over de soorten is als volgt: 40 roseicollis (57%), 20 personatus (29%), 7 fischeri (10%) en 3 overig (4%).

Gedrag en sekse
Alleen gegevens van de 30 agaporniden waarvan het geslacht bekend is, zijn bruikbaar om de onderzoeksvraag te beantwoorden: Wat zegt het gedrag van agaporniden over hun sekse? Voor het toetsen van verschillen in gedrag tussen mannetjes en popjes, zijn alleen de blauw (man) en roze (pop) gearceerde gegevens in onderstaande tabellen gebruikt. Onder elke tabel wordt de chi kwadraat toetswaarde genoemd. Bij toetsing van 2x2 tabellen is een continuïteits correctie toegepast. Een effect wordt als significant beschouwd wanneer p<0.05. Alle significante effecten zijn geverifieerd dmv een Monte Carlo procedure.

Tabel 1. Bijten bij vastpakken

 popmanonzekertotaal
bijt meteen door42%
(8)
9%
(1)
18%
(7)
23%
(16)
bijt vooral 'verkennend'47%
(9)
18%
(2)
40%
(16)
39%
(27)
bijt helemaal niet11%
(2)
64%
(7)
33%
(13)
31%
(22)
nooit vastgepakt/ weet niet0%
(0)
9%
(1)
10%
(4)
7%
(5)

Popjes bijten vaker meteen door, en mannetjes bijten vaker helemaal niet, X2[2] = 10.9, p = 0.004.


Tabel 2. Zithouding in rust

 popmanonzekertotaal
afstand tussen pootjes even breed als schouders84%
(16)
0%
(0)
56%
(22)
55%
(38)
afstand tussen pootjes smaller dan schouders16%
(3)
100%
(11)
44%
(17)
45%
(31)

Bij mannen is de afstand tussen de pootjes smaller dan de schouders, bij vrouwen vaak even breed. X2[1] = 16.6, p < 0.001.


Tabel 3. Masturbatie

 popmanonzekertotaal
masturbeert zich door tegen voorwerp te 'rijen'32%
(6)
18%
(2)
28%
(11)
27%
(19)
masturbatie nooit waargenomen68%
(13)
82%
(9)
73%
(29)
73%
(51)

Masturbatie komt bij mannetjes en vrouwtjes allebei voor. Het verschil is niet significant. X2[1] = 0.138, p = 0.710.


Tabel 4. Staartsignalen

 popmanonzekertotaal
staartsignalen, spreiden van de staartveren63%
(12)
27%
(3)
26%
(10)
36%
(25)
staartsignalen nooit waargenomen37%
(7)
73%
(8)
74%
(29)
64%
(44)

Staartsignalen zijn zowel bij mannetjes als bij vrouwtjes gerapporteerd. Bij vrouwtjes wat vaker, maar het verschil is niet significant. X2[1] = 2.30, p = 0.130.


Tabel 5. Voeren

 popmanonzekertotaal
is meestal de voerkrijgende partij63%
(12)
0%
(0)
25%
(10)
31%
(22)
is meestal de voergevende partij11%
(2)
82%
(9)
28%
(11)
31%
(22)
zit alleen/ geen verschil/ weet niet26%
(5)
18%
(2)
48%
(19)
37%
(26)

Mannetjes zijn duidelijk vaker de voergevende partij. X2[1] = 12.9, p < 0.001.


Tabel 6. Materiaal naar het nest brengen

 popmanonzekertotaal
voortdurend bezig, gespannen47%
(9)
9%
(1)
5%
(2)
17%
(12)
af en toe, ontspannen26%
(5)
55%
(6)
13%
(5)
23%
(16)
helemaal niet (nest wel aanwezig)5%
(1)
9%
(1)
15%
(6)
12%
(8)
nooit nest gehad/ weet niet21%
(4)
27%
(3)
67%
(26)
48%
(33)

Poppen en mannen brengen vaak allebei materiaal naar het nest. Er is een tendens dat poppen vaker voortdurend bezig zijn, maar dat is (net) niet significant. X2[2] = 4.81, p = 0.090.


Tabel 7. Voorspel paring: vleugels spreiden

 popmanonzekertotaal
spreidt vleugels voorafgaand aan paring68%
(13)
27%
(3)
5%
(2)
26%
(18)
spreidt vleugels niet voorafgaand aan paring5%
(1)
36%
(4)
25%
(10)
21%
(15)
paring nooit waargenomen/ weet niet26%
(5)
26%
(4)
70%
(28)
37%
(53)

Zowel mannetjes als popjes spreiden soms de vleugels voorafgaand aan de paring. Maar bij popjes wordt dit significant vaker waargenomen. X2[1] = 3.97, p = 0.046.


Tabel 8. Voorspel paring: kopje krabben

 popmanonzekertotaal
krabt kopje voorafgaand aan paring16%
(3)
55%
(6)
30%
(12)
30%
(21)
krabt kopje niet voorafgaand aan paring47%
(9)
9%
(1)
10%
(4)
20%
(14)
paring nooit waargenomen/ weet niet37%
(7)
36%
(4)
60%
(24)
50%
(35)

Zowel mannetjes als vrouwtjes krabben soms hun kopje voorafgaand aan de paring. Maar bij mannetjes wordt dit significant vaker waargenomen. X2[1] = 4.33, p = 0.037.


Tabel 9. Broeden

 popmanonzekertotaal
bebroedt de eieren68%
(13)
18%
(2)
0%
(0)
21%
(15)
bebroedt de eieren niet21%
(4)
64%
(7)
5%
(2)
19%
(13)
nooit eieren gehad/ weet niet11%
(2)
18%
(2)
95%
(38)
60%
(42)

De literatuur is er duidelijk over dat alleen popjes broeden. De twee mannetjes waarvan broeden gerapporteerd is, zijn dan ook onverwacht. Wellicht is het binnengaan van de nestkast voor broeden aangezien? Van popjes is wel significant vaker gerapporteerd dat ze broeden. X2[1] = 5.05, p = 0.025.


Tabel 10. Jongen voeren

 popmanonzekertotaal
voert de jongen32%
(6)
55%
(6)
0%
(0)
17%
(12)
voert de jongen niet0%
(0)
9%
(1)
0%
(0)
1%
(1)
nooit jongen gehad/ weet niet68%
(13)
36%
(4)
100%
(40)
81%
(57)

Mannen en poppen voeren allebei de jongen. Bij één man is dit niet waargenomen. Het verschil tussen mannen en poppen is niet significant. X2[1] = 0.00 p = 1.000.




Conclusie

Een aantal van de gedragsverschillen tussen mannetjes en vrouwtjes agaporniden is zo groot, dat ze zelfs bij een kleine sample size (n=30) statistisch significant zijn. De drie sterkste effecten:

* Poppen bijten vaker meteen door bij het vastpakken

* Mannen zijn meestal de voergevende, en poppen de voerkrijgende partij

* Mannen zitten met hun pootjes dichter bij elkaar

De geslachtsspecifieke gedragingen rond de paring - vleugels spreiden, kopje krabben en voeren - zijn misschien minder geschikt als indicatoren bij agaporniden die nog niet als man-vrouw koppel zitten. Veel van de agaporniden in dit onderzoek waarvan het geslacht bekend was, zijn onderdeel van een koppel dat al succesvol gebroed heeft. In de literatuur wordt gesteld dat binnen een koppel van twee agaporniden met hetzelfde geslacht ook een soort van man-vrouw rolverdeling op kan treden - Dilger, WC (1960). The comparative ethology of the African Parrot Genus Agapornis. Zeitschrift für Tierpsychologie 17 (6).

Dát er grote verschillen in gedrag zijn tussen agapornis mannen en poppen, heeft dit onderzoek met behulp van statistische toetsing aangetoond. Of deze verschillen groot genoeg zijn om succesvol koppels samen te stellen, dat is de vraag. De kans dat twee willekeurige agaporniden een man en een pop zijn, is 50%. Door het gedrag goed te observeren, kan deze kans groter gemaakt worden. Maar wie echt zekerheid wil bij agaporniden die nog niet gebroed hebben, is toch aangewezen op endoscopie of een DNA test.

Agapornis taal

Agaporniden kunnen niet zo makkelijk mensen na leren praten. Maar wees eens eerlijk: praat je zelf wel eens tegen je agaporniden? De onderstaande verzameling kan je helpen om je communicatie vaardigheden te verbeteren!

(klik op de knop in de linker kolom om het geluid te horen)

GeluidInterpretatiesoort leeftijdgeslacht

"zou ik misschien iets te eten mogen?"personatus1 dagonbekend

"ik zou best wat te eten lusten..."personatus3 wekenonbekend

"ik wil iets te eten!"personatus5 wekenonbekend

"AU, laat m'n poot los!"personatus3 maandenpop

"laat los, dat is van mij!"personatus1 jaarpop

"zou dit een geschikte nestplaats zijn?"personatus1,25 jaarpop

"hier ben ik het niet mee eens"personatus1,25 jaarpop

"hallo, is daar iemand?"personatus1,5 jaarman

"zeg, ik ben er ook nog!"personatus1,5 jaarman

"toe, voer me even? OK dan"personatus2 jaarpop en man


Goede websites met algemene informatie over agaporniden:

* www.agapornis.info - veel betrouwbare inhoudelijke informatie
* www.agapornidenclub.be - website van de BVA
* vogel-kromsnavel.pagina.nl - verzameling links



- - Home - Contact - -